Yakov Moiseyevich Altausen werd geboren in 1907 in een familie van goud c.q. gelukzoekers. Op zijn elfde kwam hij door omstandigheden in China terecht. Hij woonde in Harbin & Shanghai, alwaar hij onder andere werkzaam was in hotels en als krantenjongen. Werkte tevens als jong serveerder op cruise liners. In deze periode veranderde zijn naam langzamerhand in Jack en kwam ook als zodanig in zijn officiële papieren terecht.
Maar kort daarna begon het vaderland weer aan hem te trekken en vertrok hij naar Chita, alwaar hij de oudere dichter Jospeph Utkin ontmoette die hem hielp met de overtocht naar Irkoetsk, en hem die vastigheid probeerde te bieden die een jonge knaap nu eenmaal nodig heeft in het leven.
Op het einde van 1922, sloot hij zich aan bij de Komosol om het daaropvolgende jaar te gaan studeren in Moskou, alwaar hij veelvuldig bezoeken bracht aan het literaire instituut en langzaam maar zeker een naam voor zichzelf begon te maken.
Aan het einde van dat decennium werkte hij voor de krant Komsomolskaya Pravda, alwaar hij in contact kwam met dichters zoals Mayakovski & Bagritsky. Die beide een sterke invloed op zijn werk zouden hebben. De Helden in de poezie van Altausen waren echter de partizanen, Jonge Komsols, communisten die heroïsche daden pleegden voor volk en vaderland. Zijn poëzie werd zeer goed ontvangen. vooral door de jongere lezers.
In Juni 1941, niet wachtende op zijn oproep, melde hij zich aan voor dienst in het Russische leger.
Voor zijn oorloggedichten kreeg hij een onderscheiding.
Jack Altausen sneuvelde in 1942 nabij Kharkov.
"And I looked at it, happily smiling,
joy writ on my features smoke-tanned.
It was written to me by my country
in my true wife's unfaltering hand."
uit : A letter from my wife - 1941
vertaald door Dorian Rottenberg
Maar kort daarna begon het vaderland weer aan hem te trekken en vertrok hij naar Chita, alwaar hij de oudere dichter Jospeph Utkin ontmoette die hem hielp met de overtocht naar Irkoetsk, en hem die vastigheid probeerde te bieden die een jonge knaap nu eenmaal nodig heeft in het leven.
Op het einde van 1922, sloot hij zich aan bij de Komosol om het daaropvolgende jaar te gaan studeren in Moskou, alwaar hij veelvuldig bezoeken bracht aan het literaire instituut en langzaam maar zeker een naam voor zichzelf begon te maken.
Aan het einde van dat decennium werkte hij voor de krant Komsomolskaya Pravda, alwaar hij in contact kwam met dichters zoals Mayakovski & Bagritsky. Die beide een sterke invloed op zijn werk zouden hebben. De Helden in de poezie van Altausen waren echter de partizanen, Jonge Komsols, communisten die heroïsche daden pleegden voor volk en vaderland. Zijn poëzie werd zeer goed ontvangen. vooral door de jongere lezers.
In Juni 1941, niet wachtende op zijn oproep, melde hij zich aan voor dienst in het Russische leger.
Voor zijn oorloggedichten kreeg hij een onderscheiding.
Jack Altausen sneuvelde in 1942 nabij Kharkov.
"And I looked at it, happily smiling,
joy writ on my features smoke-tanned.
It was written to me by my country
in my true wife's unfaltering hand."
uit : A letter from my wife - 1941
vertaald door Dorian Rottenberg
Geen opmerkingen:
Een reactie posten