dinsdag 29 juli 2008

Abraham des Amorie van der Hoeven (1821-1848)



15.02.1821 Rotterdam
20.03.1848 Utrecht

Nederlands Theoloog en Letterkundige

Studeerde theologie en letteren te Leiden en publiceerde in die tijd als antwoord op Bosscha's A-saga en Van Lenneps E-legende een verhaal met de o als enige klinker: Colholms roos. O-sprook (1841).

Promoveerde op zijn beide vakgebieden in 1843 en reisde daarna door Duitsland, waarvan hij verslag deed in Herinneringen van mijne academiereis in 1843 (1845).

In April 1844 werd hij predikant te Boskoop en een jaar later te Utrecht.

Van 1845 tot 1846 was hij medewerker aan De Gids.

Hoewel zijn belangrijkste werk op theologisch gebied ligt, zoals in De godsdienst, het wezen van de mensch; brief aan dr. J.J. van Oosterzee (1848), schreef hij ook literair werk dat na zijn dood gebundeld werd in Proza en poëzie (1850), waarin een herinnering aan de schrijver door J.J. van Oosterzee werd opgenomen.

Geen opmerkingen: