woensdag 9 juli 2008

Albrecht Rodenbach (1856 - 1880)

Albertus Petrus Josephus Manseutus Ferdinandus Rodenbach werd op 27 oktober 1856 geboren te Roeselaere, België. Hij stamde uit een gegoede burgerfamilie die afkomstig was uit het Duitse Andernach.

Na zijn lagere schooltijd volgt hij de leergangen van het kleine semninarie te Roeselaere. Gedurende deze periode onderging hij de invloeden van Hugo Verriest & Guide Gezelle. Een beinvloeding die de basis zou blijken te zijn voor zijn vlaamsgezindheid.Dit leidde in het schooljaar 1874-75 tot een onvermijdelijk conflict tussen de poezieklas van Verriest en de Frans georienteerde directeur op het Jaarlijkse schoolfeest, toen de leerlingen weigerden Franse liederen te zingen. In plaats daarvan zetten ze het het door Rodenbach geschreven "Nu het lied der Vlaamsche zonen" in. Deze actie zou de start betekenen van de zogenaamde Blauwvoeterie.

Na het beeindigen van zijn middelbare studies in 1876 ging hij in Leuven rechten studeren.
Mede door zijn toedoen worden in 1877 twee algemene studenten landdagen bijeengeroepen te Gent. Met zijn Leuvense studiegenoten richtte hij het algemene Vlaamse studentenverbond op. Hun doelstellingen waren de vernederlandsing van het onderwijs & gelijke rechten voor de Vlamingen.Via het bondstijdschrift "Het Pennoen"dat hij samen met Pol de Mont oprichtte, wordt het gedachtengoed van de Blauwvoeterie verspreid. Tegeleijkertijd bleef Albrecht Rodenbach contacten onderhouden met de Roeselaerse studenten en maakte hij deel uit van De Vriendschap, een Roeselaerse letterkundige kring.

Men kan Rodenbach het best beschrijven als een Vlaams cultuurnationalist die de staat & de politiek niet bepaald hoog had zitten. Rodenbach was een veelzijdig & begaafd mens die zijn leiderskwaliteiten, idealisme en literair talent vol vuur inzette voor de strijd. Zijn Romantisch oeuvre vertoont zwakke kanten, maar munt uit door dictie, streven naar menselijkheid & idealistische hartstocht. Naast poezie schreef hij tevens toneelstukken

Op 16 september 1879 was zijn laatste levensfase begonnen tijdens een vakantieuitstapje in de Westhoek & Fransch Vlaanderen. Met zijn nichtjes & zijn jongere broer Ferdinand maakte Rodenbach een roeitochtje op de vijvers van Dickebusch, viel in het water en lipe een verkoudheid op die zou leiden tot een longontsteking. Op 13 oktober kon hij naar Leuven, waar hij rechten studeerde terugkeren & op 4 november begon hij, hoewel hij nog steeds het bed moest houden, de drukproeven van zijn toneelstuk Gudrun te corrigeren.Dokter Verriest, trof hem bij de correctie aan & legde hem subiet een werkverbod op. Toen Rodenbach zich van dit verbod niets aan leek te trekken, liet Verriest 2 dagen later alle boeken & papier uit de ziekenkamer verwijderen. Twee maanden later was Rodenbach beter, maar de therapie bracht slechts tijdelijke baat. Half februari 1880 kreeg hij opnieuw een zware crisis, waarvan hij slechts tijdelijk herstelde.Eind april werd de uitgeputte dichter van Leuven naar Roeselaere vervoerd waar hij op woensdag 23 juni 0m 23.00 overleed.

In 1888 werd een praalgraf voor hem opgericht. Een monument (zie foto) door Jules Lagae werd in 1909 onthuld op het De Conninckplein te Roeselaere. Zijn geboorte- & sterfhuis beide met een gedenkplaat staan haast recht tegenover elkaar aan de Noordstraat. Ferdinand Rodenbach gaf na de dood van zijn broer het nagelaten werk uit.

Geen opmerkingen: