dinsdag 6 december 2011

Jean Pierre Duprey, Frankrijk (1930-1959)



Jean-Pierre Duprey werd geboren op 1 januari 1930 te Rouen. Op zijn achttiende vertrok hij naar Parijs. Zijn eerste gedichten had hij dan al geschreven (1945-1947), welke in januari 1948 voor het eerst gepubliceerd zouden worden in en marge

In december 1948 begon hij aan het manuscript voor Derriere son Double , die hij enkele maanden later naar André Breton zou sturen. Deze reageerde per omgaande post, dat hij zeer onder de indruk was van de jonge Duprey, vooral het feit dat hij in elke tekst een tweede stem dacht te horen, die hem uitermate intrigeerde. Later zou Duprey ook verklaren dat hij zich zijn hele leven reeds achtervolgt voelde door iets wat mogelijk nog meer Jean Pierre Duprey was, dan hijzelf. Het feit dat duisternis en dood door hem als hoofdthema's werden geadopteerd, zal dan ook niemand verbazen, thema's die hij echter met een zekere lichtheid wist te beschrijven, zonder dat er spake was van enige omarming. Breton zette zich vervolgens in om het werk van Duprey gepublceerd te krijgen. Dit deed hij onder andere door enkele fragmenten op te nemen in zijn Anthologie de l'Humour Noir, die hij op dat moment aan het herzien was. In 1950 zou Derriere son double gepubliceerd worden.

Maar tegen deze tijd had Duprey reeds afstand genomen van Breton en de surrealistische beweging. Niet dat hij, en verschillende tijdgenoten met hem, het surrealisme afzwoor, maar eerder dat hij duidelijk de behoefte voelde het breder te trekken, meer te integreren met de actualiteit.

1949/1950 bleken de meest productieve jaren in het schrijverschap van Duprey. Een jaar later stopte hij namelijk plots met het schrijven van poezie en storte zich op het schilderen en beeldhouwen. In de jaren die volgde had hij geregeld exposities en begon hij ook hierin een zekere naam op te bouwen.

In 1959 keerde hij plots weer terug naar de schrijftafel en schreef hij zijn laatste werk La Fin at la Maniere.

Datzelfde jaar werd hij gearresteerd nadat hij als surrealistisch gebaar op de eeuwige vlam bij de onbekende soldaat had geurineerd. Na kort gevangen te hebben gezeten werd hij overgebracht naar een psychiatrische inrichting. Weer op vrije voeten stortte hij zich volledig op het afronden van zijn manuscript.

Op 2 oktober 1959 overhandigde hij het eindproduct aan zijn vrouw met de vraag of zij het op wilde sturen naar Andre Breton. Bij terugkomst van het postkantoor trof ze het levenloze lichaam van Duprey aan in diens atelier. Hij had zich opgehangen.

Drie dagen voor ziin dood had hij een vriend nog toevertrouwd dat hij allergisch was voor deze planeet.

Derrière son double, Le Soleil Noir, 1950
La Forêt sacrilège, Le Soleil Noir, 1964
La Fin et la manière, Le Soleil Noir, 1970
Œuvres complètes, annotée par François Di Dio, Bourgois, 1990; herdrukt Poésie/Gallimard, 1998
Un bruit de baiser ferme le monde,; Le Cherche-Midi, 2001

Bron : Jean Pierre Duprey: Geographer of the dark moon - door Pierre Joris, die ook veel werk van Duprey vertaalde.

Ben vooralsnog geen vertalingen van zijn werk tegengekomen.

1 opmerking:

Jürgen Smit zei

bij deze een gedicht van Duprey uit c.a. 1946/47 - met dank aan marc Tiefenthal :

Un jour je dormirai du sommeil dont j’ai peur
Pour ne plus m’éveiller
Je descendrai au fond de ces temps oubliés
Où les sirènes pleurent.

Et les très longs voyages repliés dans ma tête
Seront chiffons de rêve
L’archange qui nous garde et sans nous ne s’élève
Sera l’ange de la fête

Puisse durer longtemps le phare du vaisseau
Qui nous porte sur terre
L’abri que se construisent les marins sous les flots
Me semble bien précaire

Allégés de leur poids ils sont bulles de verre
Portés par les anges
Un rêve qui les cogne claque comme une orange
Entre deux bras de mer.