woensdag 30 november 2011

Petja Dubarova, Bulgarije (1962-1979)



Petja Stojkowa Dubarowa werd geboren op 25 april 1962 te Burgas als dochter van Stajko & Marija Dubarowi. Op jonge leeftijd begint Petja reeds met het schrijven van gedichten die met enige regelmaat gepubliceerd worden in kranten zoals "Slawejtsche“ (bulg. Славейче) en "Narodna Mladesch“ (bulg. Народна младеж) maar ook in tijdschrijften voor de jeugd zoals "Rodna Retsch“ (bulg. Родна реч) en "Mladesch“ (bulg. Младеж). In haar werk wordt ze onder andere beinvloed door schrijvers zoals Christo Fotew und Grigor Lenkow.

Na de basisschool gaat ze naar het Engelstalig gymnasium "Geo Milev" te Bursa, alwaar ze te boek staat als een uitstekende leerling. Hier draagt ze ook vaak gedichten voor.
In 1978 speelt ze een rol in de film trampa

In de daaropvolgende kerstvakantie gaat ze met haar familie te wintersport in de Bulgaarse bergen. Aldaar loopt ze een Zweedse jongen "Pier" tegen het lijf, waar ze hopeloos verliefd op wordt, en haar halve dagboek over volschrijft. Na de vakantie volgen er over en weer nog enkele brieven, maar na een aantal maanden zet Pier er een punt achter. De Zeventienjarige is ontroostbaar, en wanneer ze op haar school ook nog eens geconfronteerd wordt met onterechte strafmaten, zo zou ze om een wel of niet opzettelijke obstructie van de lopende band tijdens een praktijkles in de lokale brouwerij op de nominatie hebben gestaan een jaar over te moeten doen of geen aanbeveling voor hoger onderwijs ontvangen, breekt er iets in de lichtgevoelige Petja en ziet ze geen ander uitweg dan zich op 4 december 1979 van het leven te beroven.

Haar poetische oeuvre, bestaand uit vijf bundels, is in zijn geheel postuum gepubliceerd. Tussen 1980 & 1988.

In Burgas is enkele jaren geleden een museum geopend ter nagedachtenis aan Petja Dubarowa, wat tevens dienst doet als studie en documentatiecentrum ter bevordering van de Bulgaarse letteren.

Hieronder treft u een zevental vertaalde gedichten. De namen van de vertalers zijn mij echter niet bekend:

Herbst

Herbst- mit traurigen Augen,
Ein Lied, mit viel Traurigkeit gesungen,
Der Himmel weint mit blauen Augen,
Jaemmerlich singt der Wald auch.

Dein Kleid rauscht und sauselt,
erzaehlt eine traurige Geschichte.
Die frueher kraeftig leuchtende Sonne
Geht jetzt unter fuer lange Zeit.

Herbst- eine schone Frau mit traurigen Augen,
wie viel Traurigkeit bringst du mit!
Heute an den gruenen Wiesen
Schenkst du ein gelbes Kleid!

Nach dem Schatten

In die blaue Zauber der Stadt
ich tauche mich,nachdenklich und stumm,
der Regen belauert auf mich um die Ecke
und sein Atem leckt mich wie eine Flamme.

Als ob die unzähligen Tropfen brennen
und als ob sie mit Sommer bewässern sind,
rauschen wie einen begeisterten Bienenschwarm
und verfolgen sich über mich wie Blätter.

Die blauesten Zaubern von Burgas
sind die Schatten,die ihrem Traum verjagen haben.
Zwischen den finde ich meinen auch
uhd ferfolge ich ihn,so wie ich meine Freude verfolge.


Mood

The whole sky stumbled on a cloud,
And tumbled like a temple dome.
Then like a plane, it shrieked, it shouted.
And I saw, angered again and dumb,

The night rain, lean to kick
The clipped off border of the cloud.
Joy, branching out in me, was an oak
And vast the width of its crown...

For my life is a playful minute,
Snatched by a long day - instantly,
I live quite unnoticed in it
But now all the sky lives in me.


Drowned stars...


Drowned stars are floating on the sea.
Salt burnt the freshness of their colour.
How softly, without taking leave,
they lost both light and power.

But I would turn my heart right now
into a pyramid, a sell,
and it would bring them back alive,
ripe in its flesh, like a shell.


Winter Holidays


They melted like snow in my hair,
then died like a cropped out plait.
My panting day is dreaming they're here,
my morning pursues them to stay.

Heaping snow in my cave of delight,
I hide some image there, a secret.
Then textbooks overcloud my sight
and swooping tests speed up to hit me.

Sweet holidays, I yearn to have you
in memories that branch like vines,
and in my winter herbarium keep you
like a miniature tear of ice.


Saturdays


On Saturdays I'm unappreciated -
wild, flexible, and lively as a lynx.
And tiredness, having turned into a whim,
vacates me like a wound - healed up and faded.

School totally collapses in my mind
and I am far from registers an blackboards.
A hundred thousand rivers run towards me,
tints, hues, and rainbows fill my eyes,

and I get rhythms from those gipsy women.
I'm very, very strong - a vine in spring,
and I turn my guitar into a tear;
I never ask questions, never listen.

On Saturdays I'm unappreciated -
wild, flexible, and lively as a lynx.
And fear, sorrow, tiredness or whims
vacate me like a wound - healed up and faded.

And I'm not even sure who I am.
But when I put on Monday's uniform -
that blackboard-tunic once again,
I turn into a good girl as before.


Dedication

On chilly night, when drunk on rum,
sleep wallows in my attic room,
the moon grows darker from its sins,
when, strangled upon night's sharp rim,
right there - above me - fear hangs,
it's then I offer my pale hand
to you - you strange and furtive man
so tame, wild and swarthy, very handsome,
and only nineteen years this fall,
but having seen and knowing all,
with your independent creed,
yet searching for me - mine indeed,
and having fallen, wept and erred,
but your boyish tenderness preserved -
to take my domineering hand:
I make you brave, feel more a man.
We'll wash the moon of sin. Come, dear,
we'll rid ourselves of the corpse of fear,
and with the voice of a ship we'll blast -
the kind, night voice of my Bourgas.
And when the night backs with the moon
and when the sun showers treasure down
then having outgrown your fantasy
you'll set off smiling, next to me.


Geen opmerkingen: