Kamiel Top werd geboren op 04.01.1923
als Kamiel Alfred Top te Adinkerke als enig
kind van Hendrik Lodewijk Top, dagloner en spoorwegarbeider, en
Alphonsina Verhelst, huisvrouw.
In 1936 verhuisde het gezin naar
Nieuwpoort en werd hij ingeschreven in het 2e studiejaar middelbare
afdeling van de Rijksmiddelbare Jongensschool in dezelfde plaats, alwaar Karel Jonckheere leraar Nederlands was en tevens fungeerde als Top's mentor.
Hij debuteerde in 1938 met de novelle Een begrafenis in het tijdschrift Voetlicht. In datzelfde jaar werkte hij mee aan De pijl, het officiële tijdschrift van de Rijksmiddelbare Scholen te Nieuwpoort en verschenen zijn eerste gedichten in ditzelfde tijdschrift.
In 1939 begon hij aan de Rijksmiddelbare Normaalschool te Gent om voor regent Germaanse talen te studeren. Een jaar later neemt bij het uitbreken van de oorlog de wijk naar Frankrijk en hervat later de studie te Gent. Hij wordt opgenomen in de letterkundige kring ‘De Faun’ te Gent, interesseert zich fel voor jazzmuziek en begint platen te verzamelen.
In 1943 promoveert hij tot regent in Germaanse talen. Hij wordt aangesteld als bediende bij de ravitailleringsdienst te Nieuwpoort. Van die baan maakte hij gebruik om rantsoeneringszegeltjes te ontvreemden en te bezorgen aan ondergedoken verzetslieden en neergeschoten piloten. Hiervoor werd hij prompt ontslagen.
In het voorjaar van 1944 had hij
eindelijk weer een baan gevonden, als brugdraaier aan de
Nieuwpoortsesluizen toen hij op de dag dat hij zou beginnen 's
morgens om zes uur tezamen met zijn sluismeester en andere collega's
door de Gestapo werd opgepakt op verdenking van sabotage en
gedeporteerd naar concentratiekamp Flossenburg alwaar hij op 4 maart
1945 door dysenterie en uitputting zou overlijden. (als nummer 43368)
Bibliografie:
In 1941 verscheen bij de Nederlandse
Boekhandel, door bemiddeling van Karel Jonckheere zijn debuutbundel
“Het open venster”. Zijn verzen stonden onder sterke invloed van
zowel Jonckheere als van Van de Woestijne. Zijn tweede bundel “Van zee en
vissers” schreef hij op vraag van kunstschilder Emiel Frijns bij
diens lino's. In 1984 werden beide bundels onder de
titel open vensters uitgebracht door het Massereelfond Gent.
In 1946 verschenen er ook nog een essay
over jazz & een novelle getiteld de Begrafenis.
Werkmanskind
Uit: ‘Het open venster’ 1941.
Jij bent geboren op een avond, kind,
geboren onder ’t ruisen van de bomen:
er woei een zachte, zoele zomerwind,
die als gezant der verten scheen te
komen.
Het was een avond als er vele zijn;
jouw komst werd niet verkondigd in de
bladen;
er was alleen in plaats van koffie,
wijn,
en nieuwe luiers in de oude laden.
Je deed je moeder leed voor de eerste
maal,
en las voor ’t eerst vergeven in haar
ogen, u
van liefde glanzend. O, die ogentaal,
die oude taal, die nimmer heeft gelogen
!
Jij bent geboren op en avond, kind…,
er was voor jou geen loeien van
sirenen:
er was alleen het ruisen van de wind,
en in dat ruisen ook jouw eerste wenen.
Je vader dronk kontent een extra-pint;
en is beschonken weer naar huis
gekomen.
Je bent geboren op een avond, kind;
en had als deel het zingen van de
bomen.
bronnen : dbnl & schrijversgewijs