zaterdag 27 oktober 2012

Hans van Sweeden, Nederland (1939-1963)


Hans van Sweeden werd geboren op 8 maart 1939 te Amsterdam als zoon van Nico van Sweeden (fabrikant) & Truda Dijkstra.

Hij volgt zijn onderwijs aan het Quaker-internaat Vilsteren en de internationale lagere en middelbare school de Ulenpas, alwaar hij onder andere les krijgt van Kees Oudshoorn, die zijn belangstelling voor de literatuur nog verder weet aan te wakkeren. Daarnaast heeft ook de muziek zijn belangstelling. Hij speelt Piano en Saxofoon en is vooral geïnteresseerd in jazz.

In september 1955 gaat hij naar het Engelse internaat Dartington Hall om een diploma te verkrijgen waarmee hij tot de universiteit toegelaten kan worden. Hij wil in Engeland of aan de Sorbonne te Parijs filosofie en literatuur studeren. In december 1955 wordt hij echter al van school gestuurd. Te Dartington Hall wordt echter wel zijn interesse in muziek zodanig vergroot, dat hij eenmaal terug in Nederland compositielessen te Utrecht gaat volgen. In januari 1958 wordt hij toegelaten tot het Haags Conservatorium. Hij raakt daar onder andere bevriend met Ton Hartsuiker, Misha Mengelberg en Louis Andriesen. Voor een concert componeert hij Drei Nachtstücke geïnspireerd op gedichten van Georg Trakl. Zijn bewondering voor Trakl is zodanig, dat hij rond kerstmis 1958 Salzburg aandoet om een bezoek te brengen aan diens zus.

Reeds in 1956 begint hij te experimenteren met zaken als marihuana, ether en morfine. Hoewel zijn vrienden hem zelfs in huis halen om hem zoveel mogelijk aan het studeren te houden, verlaat hij in januari 1959 het conservatorium.

In februari 1959 gaat hij in militaire dienst. Na een paar dagen verlof keert hij niet terug in de kazerne en duikt onder in Amsterdam om zich na een kleine week weer te melden. Hij wordt daarop opgenomen in het psychiatrisch hospitaal en wordt op 15 april uit de dienst ontslagen. Hij speelt op feestjes en zet zijn experimenten voort. In deze periode behoren ook Rimbaud, Green en Joyce tot zijn favoriete auteurs.

In augustus 1959 wordt hij vader van een dochter. De relatie met de moeder heeft hij dan al verbroken. Hij speelt rollen in toneelstukken en de film en schrijft onder andere filmmuziek voor Alle vogels hebben nesten van  Louis van Gasteren. In deze periode schrijft hij het grootste deel van zijn gedichten en proza.

In 1961 scheiden zijn ouders, wordt het ouderlijk huis verkocht en ontmoet  hij Shelley, een Amerikaans meisje dat in West side story in Carré danst. Na haar terugkeer naar de VS wordt hij zeer depressief en zwerft van het ene adres naar het andere.

Nadat hij zichzelf in februari 1962 bij het politiebureau aangeeft in het bezit van een halve gram marihuana, wordt hij veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf. Na zijn ontslag vertrekt hij naar Maastricht.

In januari 1963 keert hij terug naar de hoofdstad en pleegt aldaar op 12 april 1963 na afloop van een feestje zelfmoord met een geweer door zich door het hoofd te schieten.

In 1980 verschijnt bij meulenhoff zijn nagelaten werk onder de titel De mooie stad. Drie jaar later verschijnt een lange documentaire over van Sweeden: Het leven voor de dood van Louis van Gasteren.

bron : Hans van Sweeden - De mooie stad - nagelaten werk / Meulenhoff Amsterdam 1980

De doden lopen een jaar achter-
aan. Rechts loopt Trakl
links loopt Achterberg
duister; Nerval zegt iets
over het weer, en Alban Berg
zegt mij een zijpad in te slaan

***

Door donkere smalle stegen
tegen bruggen
hangen visioenen van
Perzische tapijten
het grote verdriet van de huizen
de donkere grachten, de slopers achter het raam
de donkere koepelkerk; de lange dunne huizen
waar eeuwen geleden mensen sliepen.

Iets wordt mij duidelijk; de regelmaat waarmee
ik mensen, vrienden verraadde;
het verraad van T., en zovele dingen
die men mij kwalijk neemt, die ikzelf
verafschuw, waar naar ik toe gedreven word
door iets buiten mijzelf om, waar ik geen
zeggenschap in heb .

En de haven, op de kade liggen de blauwe, rode
vaten en kratten, gereed om de volgende
morgen op schepen te worden meegenomen naar
waar?

***

vrijdag 5 oktober 2012

Alfredo Espino, El Salvador (1900-1928)



Edgar Alfredo Espino Najarro, werd op 8 januari 1900 geboren in het departement van Ahuachapán, in het westen van El Salvador, als zoon van Harriet Najarro, lerares &  Alfonso Espino, dichter.

Van jongs af aan werd hij omringd door poëzie en de liefde voor alles wat maar enigszins met kunst te maken had. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zijn broer, Miguel Angel Espino uiteindelijk ook schrijver zou worden.

Hij studeerde aan de universiteit van El Salvador.

Espino schreef voornamelijk sonnetten en vrije romantische verzen, die postuum door enkele van zijn vrienden gebundeld werden in Jicaras Tristes, onder de supervisie van Alberto Masferrrer. De bundel, bestaande uit 96 gedichten is één van de meest gepubliceerde poeziëbundels in El Salvador.

Na verschillende onbeantwoorde of geboycotte liefdes bracht hij de laatste jaren van zijn leven door in de bohemiaanse cafés en bordelen van San Salvador. Gedurende één van zijn bekende uitspattingen maakte hij in de vroege morgen van de 24ste mei 1928 een einde aan zijn leven.


El Nido

Es porque un pajarito de la montaña ha hecho,
en el hueco de un árbol su nido matinal,
que el árbol amanece con música en el pecho,
como que si tuviera corazón musical.
 
Si el dulce pajarito por entre el hueco asoma,
para beber rocío, para beber aroma,
el árbol de la sierra me da la sensación
de que se le ha salido, cantando, el corazón . . .

The Nest
 
It is because a tiny bird from the mountain has made,
in the hollow of a tree its morning nest
that the tree wakes up with music in his chest
as if it had a musical heart.
 
If the sweet bird peeks through the hole
to drink the dew, to drink the aroma
the tree from the mountain gives me the sensation
that its heart has come out singing








zaterdag 18 augustus 2012

Tadeusz Gajcy, Polen (1922-1944)


Tadeusz Stefan Gajcy werd geboren op 8 februari 1922 te Warschau als zoon van een technicus bij de spoorwegen en overleed aldaar op 16 augustus 1944 gedurende de Opstand.

Toen de oorlog uitbrak was Gajcy net begonnen aan zijn laatste jaar van de Katholieke middelbare school. Hij gaf zich meteen op als vrijwilliger in het Poolse leger, en vocht onder andere gedurende de verdediging van Warschau in september 1939. Een ervaring die een belangrijk thema in zijn poëzie zou worden.

Hij was mede oprichter en redacteur van het literaire tijdschrift Sztuka i Naród. Hij debuteerde onder het pseudoniem Karol Topornicki in de illegale pers met de bundel Widma  in 1943 en wordt tezamen met Krzysztof Kamil Baczynski beschouwd als de grootste dichters van hun generatie.

Net als Baczynski stierf ook Gajcy gedurende de opstanden van Warschau in 1944. Kort daarvoor in de lente van '44 had zijn tweede bundel Grom Powszedni nog het licht gezien.

In 2009 werd Gajcy door de Poolse president postuum onderscheiden met de commandeurs kruis voor zijn bijdrage aan de zelfstandigheid van Polen en ontwikkeling van de Poolse cultuur

vooralsnog geen vertalingen van zijn werk aangetroffen.

zondag 12 augustus 2012

Aboul-Qacem Echebbi, Tunesië (1909-1934)



Aboul-Qacem Echebbi werd geboren op 24 februari 1909 te Tozeur als zoon van een plaatselijk rechter. In 1930 behaalde hijzelf ook zijn rechtendiploma aan de universiteit van Ez-Zitouna.

Hij was zeer geïnteresseerd in moderne literatuur en vertaalde romantische en oud Arabische werken. Zijn poëtische talent manifesteerde zich al op jonge leeftijd en schreef over veel verschillende onderwerpen, van de schoonheid der natuur tot patriottisme. Zijn gedichten verschenen in de meest prestigieuze Tunesische en Arabische kranten. Zijn gedicht "Aan de Tirannen van deze wereld", was veelvuldig te horen tijdens de demonstraties te Tunesië en Egypte in de opstanden van 2011.

To the Tyrants of the World

Hey you, the unfair tyrants…
You the lovers of the darkness…
You the enemies of life…
You’ve made fun of innocent people’s wounds; and your palm covered with their blood
You kept walking while you were deforming the charm of existence and growing seeds of sadness in their land
Wait, don’t let the spring, the clearness of the sky and the shine of the morning light fool you…
Because the darkness, the thunder rumble and the blowing of the wind are coming toward you from the horizon
Beware because there is a fire underneath the ash
Who grows thorns will reap wounds
You’ve taken off heads of people and the flowers of hope; and watered the cure of the sand with blood and tears until it was drunk
The blood’s river will sweep you away and you will be burned by the fiery storm


Echebbi overleed op 9 oktober 1934 te Tunis na een lange geschiedenis van hartproblemen.

Naast het eerder genoemde gedicht is Echebbi's naam tevens gevestigd door de laatste twee coupletten die hij schreef voor het huidige volkslied van Tunesië.

bron : Wikipedia