dinsdag 30 augustus 2011

Joseph Seamon Cotter, USA (1895 - 1919)




Joseph Seamon Cotter werd geboren op 2 september 1895 te Louisville Kentucky als zoon van Seamon Cotter sr. (tevens dichter) & Marie F Cox. Hij had twee zusters. Vooral met de oudste Florence had hij een zeer hechte band.

Aangezien er in het ouderlijk huis een uitgebreide bibliotheek aanwezig was, kwam de jonge Joseph al vroeg in aanraking met de literatuur, en raakte hij al snel in de ban van zowel de europese (was een groot bewonderaar van onder andere Keats) als de afro-amerikaanse poëzie. Paul Laurence Dunbar was overigens een huisvriend van de familie.

Cotter doorliep The Western School & Louisville Central Colored Highschool (alwaar zijn vader docent was & tevens de leiding had). Hij was een goed student die vooral uitblinkte in Latijn, Engels, Geschiedenis en Wiskunde. Studeerde in 1911 af met de op één na hoogste cijferlijst van zijn jaar. Was betrokken in de politiek, vooral op het gebied van raciale kwesties. Hij ging net als zijn zus Florence naar Fisk Unversity te Nashville, alwaar hij in de redactie van de Fisk Herald zat, en waar zijn schrijftalent zich begon te openbaren.

Gedurende zijn tweede jaar loopt hij TBC op & wordt door zijn ouders weer naar louisville gehaald. Voor de rest van zijn korte leven diende hij de strijd met deze ziekte aan te gaan. In die tijd een belangrijke doodsoorzaak onder de zwarte Amerikaanse bevolking.

Niet lang daarna kwam ook Florence thuis met TBC. Binnen een jaar op 16 december 1914overleed ze. Hiermee verloor Joseph een van zijn grootste vrienden (een verlies dat hij maar moeilijk kon verwerken, maar wel het begin van een literaire carriere)

Na zijn terugkeer naar Louisville werkte hij als schrijver & editor van The Leader (een lokale krant) en werd een woordvoerder voor de zwarte gemeenschap. Met een sterke literaire ondertoon beschreef hij het lot van de zwarte soldaten, de eerste wereldoorlog, intergratie etc.

zijn poëtische talent ontwikkelde zich tussen 1915 - 1918. Op 26 mei 1918 werd The Band of Gideon & other lyrics gepubliceerd. Om het boek door te bladeren zie : http://babel.hathitrust.org/cgi/pt?id=uc1.b3688099


Gedurende de zomer & herfst van 1918 werkte hij aan de sonnettencyclus Out of the shadows & andere gedichten . Beide bedoeld om opgenomen te worden in een tweede bundel die er door zijn vroege dood nooit zou komen. In januari 1919 diende hij zijn poëzie reeds aan zijn vader te dicteren. Een maand later (03.02.1919) sloot het doek zich definitief.




To Florence

Sister, when at the grassy mound I stand
Which holds in cold embrace thy mortal frame,
The tears unbidden rush into my mortal eyes
And wash away from me all save the sight
Of thy pure life and patient suffering.
And ever and anon comes memory
Of days gone by when health's bright sun did shine
Upon us both. And tho within the Cloud
I stand, content I am to think of thee
And live as best I may, till by thy side
In God's own time, I lay me down to rest.


Sonnet to Negro Soldiers


They shall go down unto Life's Borderland,
Walk unafraid within that Living Hell,
Nor heed the driving rain of shot and shell
That 'round them falls; but with uplifted hand
Be one with mighty hosts, an arméd band
Against man's wrong to man--for such full well
They know. And from their trembling lips shall swell
A song of hope the world can understand.
All this to them shall be a glorious sign,
A glimmer of that resurrection morn,
When age-long Faith crowned with a grace benign
Shall rise and from their brows cast down the thorn
Of prejudice. E'en though through blood it be,
There breaks this day their dawn of Liberty.

Geen opmerkingen: