zondag 26 juni 2011
Philip Pendleton Cooke,USA (1816 - 1850)
Philip Pendleton Cooke werd geboren op 26 oktober 1816 in Martinsburg, Virginia en verbleef het grootste deel van zijn leven in de nabijheid van Shenandoah valley, voor de atlasvorsers onder ons. Hij studeerde aan Princeton University, alwaar hij onder andere de gedichten "Song of the Sioux Lovers", en "Autumn", schreef, alvorens hij in 1834 zijn studie af zou ronden. Hij volgde zijn vaders voorbeeld en begon een carriere in de advocatuur. Maar zijn hart ging toch voornamelijk uit naar jagen en schrijven, hoewel hij van het laatste nooit zijn beroep wist te maken. Zo schreef hij eens "I detest the law. On the other hand, I love the fever-fits of composition."
Hij overleed op 20 januari 1850
Cooke wordt omschreven als een belezen man, die zijn inspiratie vond in het werk van onder andere Spenser, Chaucer en Dante Aligheri, maar ook in het proza van Poe. Die hij ooit in een brief toevertrouwde:
"I have always found some remarkable thing in your stories to haunt me long after reading them. The teeth in Berenice—the changing eyes of Morella—that red & glaring crack in the House of Usher—the pores of the deck in the MS. Found in a Bottle—the visible drops falling into the goblet in Ligeia".
Langzaam maar zeker verlegde hij zijn aandacht van de poezie - dat hij vergeleek met een uitgeput tabaksveld - naar proza, maar ook daarin wist hij niet echt een voet aan de grond te krijgen, ondanks het feit dat hij bewonderaars had zoals de eerder genoemde Poe.
bron : wikipedia
Florence Vane
I loved thee long and dearly,
Florence Vane;
My life’s bright dream and early
Hath come again;
I renew in my fond vision
My heart’s dear pain,
My hope, and thy derision,
Florence Vane.
The ruin lone and hoary,
The ruin old,
Where thou didst mark my story,
At even told,—
That spot—the hues Elysian
Of sky and plain—
I treasure in my vision,
Thou wast lovelier than the roses
In their prime;
Thy voice excelled the closes
Of sweetest rhyme;
Thy heart was as a river
Without a main.
Would I had loved thee never,
Florence Vane!
But, fairest, coldest wonder!
Thy glorious clay
Lieth the green sod under,—
Alas the day!
And it boots not to remember
Thy disdain,—
To quicken love’s pale ember,
Florence Vane.
The lilies of the valley
By young graves weep,
The pansies love to dally
Where maidens sleep;
May their bloom, in beauty vying,
Never wane
Where thine earthly part is lying,
Florence Vane!
© Philip Pendleton Cooke
Abonneren op:
Posts (Atom)