uitgegeven 1n 1947 door uitgeverij spectrum te Utrecht met een inleiding door Gabriël Smit - exemplaar uit eigen collectie
Zijn naam nog maar nauwelijks bekend of er kwam reeds een einde aan. (het lot van de jonggestorven dichter - zo hoor ik u denken - & wie weet - wist ie al wat hem te wachten stond)
Lambertus Fransiscus Anthonius Maria Sikken werd geboren op 19 februari 1921 te Nijmegen, als zoon van Hendricus Johannes Maria Sikken & Irenea Barbara Hendrika Bresser. Hij doorliep het lyceum in Rotterdam en Wageningen (alwaar het gezin Sikken na de bombardementen op Rotterdam naar toe was verhuisd). In 1941 behaalde hij in Wageningen het einddiploma gymnasium.
De bepalingen inzake de kultuurkamer maakten het Ben Sikken onmogelijk te debuteren en te publiceren, aangezien hij iedere concessie in dit opzicht immers weigerde. Maar dat had overigens ook niet anders gekund - het betrof hier namelijk een rechtschapen en open mens met een warme liefde voor zijn volk en zijn land, een jongen met een fel bewogen, sterk karakter. (volgens de overleveringen - en daar dienen wij het nu eenmaal mee te doen)
Het spreekt daarom ook wel haast vanzelf, dat hij zich in de oorlogsjaren niet bepaalde tot een houding van weigeren alleen - hij nam actief deel aan het verzet, als één van de verkenners van de Groep Reynaert van de Geheime Dienst Nederland (GDN) onder leiding van Leo Bonnike. De verkenning van Duitse stellingen en gevechtseenheden en van de legerbewegingen op de bevooradingswegen in het gebied tussen Rhenen, Renkum, Ede en Veenendaal werd door deze verkenners verricht. Bij de herverkenning van Duitse stellingen op de Wageningse berg op 25 september 1944, werd Ben op heterdaad betrapt. Na zijn arrestatie werd hij afgevoerd naar Ede, waar hij aan een zwaar verhoor werd onderworpen. Nadat men vergeefs had getracht hem tot een uitvoerige bekentenis en het verraad van zijn medehelpers te brengen, werd hij zonder verdere vorm van proces werd gefusilleerd, waarna zijn lichaam 24 uur op straat heeft gelegen ter afschrikking van de bevolking. Pas toen kregen medewerkers van het Rode kruis toestemming het lichaam te begraven.
Precies een jaar later werd zijn stoffelijk overschot op plechtige wijze in zijn laatste woonplaats Wageningen bijgezet.
Toen hij stierf was hij 23 jaar. Een kort leven dat bezield werd door een grote liefde voor de literatuur, in het bijzonder de dichtkunst. Van die liefde getuigde hij in vele gesprekken en brieven, doch vooral in de paar honderd gedichten, welke zijn nalatenschap vormen. Zij werden geschreven, gedurende een tijdsverloop van ongeveer vijf jaar, waarin hij zich grotendeels met andere zaken bezig diende te houden dan de poëzie. De vraag is dan ook welke ontwikkeling hij nog had kunnen maken. In wageningen is een laan naar hem vernoemd.
(bovenstaande is ontleend aan de inleiding van Gabriel Smit & gegevens uit het archief van de Gemeente Wageningen)
Een voorbeeld van zijn schrijven - uit eerder genoemde bundel.
Wat ik Bemin...
Wat ik bemin: te dwalen door de bloemen
onder een hemel, wijd en wolkenloos,
de aarde één bloei van zomer voor altoos
waarvoor de bijen hun zoet loflied zoemen,
en met de namen van het licht te noemen
haar, die mijn hart als in een droom verkoos,
die aan mijn zijde zingt, zo zorgeloos
om dit verukkelijk geluk te roemen, -
zal dit mijn leven zijn? Ik ben geboren
om van de wind de diepe zang te horen
die aanruist uit een vreemd en ver gebied,
om van de aarde en een aards beminnen
een hemel en een eeuwigheid te winnen...
Maar dit. O God, is toch uw leven niet?
Een voorbeeld van zijn schrijven - uit eerder genoemde bundel.
Wat ik Bemin...
Wat ik bemin: te dwalen door de bloemen
onder een hemel, wijd en wolkenloos,
de aarde één bloei van zomer voor altoos
waarvoor de bijen hun zoet loflied zoemen,
en met de namen van het licht te noemen
haar, die mijn hart als in een droom verkoos,
die aan mijn zijde zingt, zo zorgeloos
om dit verukkelijk geluk te roemen, -
zal dit mijn leven zijn? Ik ben geboren
om van de wind de diepe zang te horen
die aanruist uit een vreemd en ver gebied,
om van de aarde en een aards beminnen
een hemel en een eeuwigheid te winnen...
Maar dit. O God, is toch uw leven niet?
© Ben Sikken